Teksten
Cas volgt de hele route gedachteloos zijn navigatie. Zodra hij de deelauto op het vrijwel lege parkeerterrein tot stilstand heeft gebracht, ziet hij hoe het helmgras op de duinen door de wind wordt platgedrukt. Hij sluit zijn ogen en blijft bewegingloos in de wagen zitten, met zijn ene hand nog aan het stuur en zijn andere hand op de versnellingspook. Even twijfelt hij of hij het wel moet doen. Het is een dom plan, dat hebben zijn huisgenoten hem vaak genoeg in heldere taal duidelijk gemaakt. Toch is hij in de auto gestapt. Toch is hij hier. Want als het ding niet tegen een beetje wind en regen kan, wat heeft hij er dan aan op de dag dat het water zijn huis bereikt? De wind suist door de kieren van de portiers. Hij voelt een frisse tocht in zijn nek. Als hij te lang blijft zitten zou hij zo in slaap vallen.
De laatste maanden heeft hij last van een terugkerende nachtmerrie. Hij staat midden in een weiland tussen een kudde zenuwachtig blatende schapen. Vanuit de verte komt er een enorme vloedgolf op hem af. De schapen vluchten, beklimmen schichtig een dijk aan de rand van het weiland en verdwijnen aan de andere kant. Cas wil ook wegrennen, maar het lukt niet, zijn voeten zijn vergroeid met de aarde als boomwortels in de grond. Zodra het water over hem heen spoelt, voelt hij een druk op zijn borst. Hij krijgt geen adem meer. Het water valt met zoveel agressie op hem neer dat hij zijn bewustzijn verliest, en dat is steevast het moment waarop hij zwetend wakker wordt. De laatste weken heeft hij deze droom steeds vaker, soms wel twee keer per nacht.
Cas volgt de hele route gedachteloos zijn navigatie. Zodra hij de deelauto op het vrijwel lege parkeerterrein tot stilstand heeft gebracht, ziet hij hoe het helmgras op de duinen door de wind wordt platgedrukt. Hij sluit zijn ogen en blijft bewegingloos in de wagen zitten, met zijn ene hand nog aan het stuur en zijn andere hand op de versnellingspook. Even twijfelt hij of hij het wel moet doen. Het is een dom plan, dat hebben zijn huisgenoten hem vaak genoeg in heldere taal duidelijk gemaakt. Toch is hij in de auto gestapt. Toch is hij hier. Want als het ding niet tegen een beetje wind en regen kan, wat heeft hij er dan aan op de dag dat het water zijn huis bereikt? De wind suist door de kieren van de portiers. Hij voelt een frisse tocht in zijn nek. Als hij te lang blijft zitten zou hij zo in slaap vallen.
De laatste maanden heeft hij last van een terugkerende nachtmerrie. Hij staat midden in een weiland tussen een kudde zenuwachtig blatende schapen. Vanuit de verte komt er een enorme vloedgolf op hem af. De schapen vluchten, beklimmen schichtig een dijk aan de rand van het weiland en verdwijnen aan de andere kant. Cas wil ook wegrennen, maar het lukt niet, zijn voeten zijn vergroeid met de aarde als boomwortels in de grond. Zodra het water over hem heen spoelt, voelt hij een druk op zijn borst. Hij krijgt geen adem meer. Het water valt met zoveel agressie op hem neer dat hij zijn bewustzijn verliest, en dat is steevast het moment waarop hij zwetend wakker wordt. De laatste weken heeft hij deze droom steeds vaker, soms wel twee keer per nacht.